94. Sleedoorn in alle seizoenen
Als je dit leest is het waarschijnlijk niet vroeg in het voorjaar en eigenlijk is het vroege voorjaar het hoogtepunt van de sleedoorn (Prunus spinosa). De bloei van de sleedoorn is overweldigend: op het moment dat de bosanemonen voorzichtig komen kijken, zet sleedoorn al zijn kale takken in een klap vol met stralend witte bloemen. Dan weten we tenminste zeker dat het lente wordt. De bloei duurt meestal maar een paar weken en dan wordt sleedoorn weer een heel gewone struik waar niemand naar om kijkt. Jammer.
Sleedoorn in volle bloei.
Sleedoorn in de andere seizoenen
Een grote stunt zoals de uitbundige bloei, herhaalt de sleedoorn niet in de rest van het jaar. In tegendeel: de rest van het jaar gaat alles uiterst rustig, om maar niet te zeggen sloom. In ieder geval onder de inheemse prunus soorten is sleedoorn winnaar in categorie langzaam rijpende vruchten. Zijn neef de zoete kers (Prunus avium) en de stamvader van de consumptie kersen, doet er drie of vier maanden over van fraaie bloei tot kersen die door mens en spreeuw gewaardeerd worden. En de sleedoorn? Volgens de boeken rijpen de sleedoornvruchten vanaf september. Maar in november zijn ze nog volledig oneetbaar zuur en wrang, er moet zelfs nog vorst overheen voordat de vogels komen proeven! Het resultaat is dat waarschijnlijk pas in januari, februari de zaden door de vogels verspreid worden!
Merkwaardig is dat de Gelderse roos ongeveer hetzelfde probleem heeft, terwijl die geen familie is. Pas als er niets anders meer is willen de vogels nog wel eens bessen van de Gelderse roos eten, maar zelfs dan zijn ze niet enthousiast. In april kun je nog bessen vinden die er fris glanzend uitzien. Ik vermoed dat beide planten redenen hebben om de verspreiding zo lang uit te stellen, maar ik zou niet weten wat die redenen zijn.
Mijn indruk is dat sleedoorn het eigenlijk ook helemaal niet moet hebben van verspreiding via zaden. Als je de duizenden bloemen ziet in april en het zoemen van de insecten hoort als de zon er op schijnt, verwacht je toch zeker honderden sleedoorn vruchten in de herfst. Nee hoor, als het goed gaat zijn dat er tientallen en afgelopen jaar moest ik de vruchten echt zoeken. Gelukkig heeft sleedoorn nog een geheim wapen: wortelopslag en dat lijkt wel goed te werken. Of de boeren en bosbouwers dit ook goed idee vinden weet ik niet. In ieder geval een beetje 'veel geschreeuw en weinig wol' kun je de sleedoorn wel verwijten.
Zeer vroege sleedoorn, waarschijnlijk de kruising heesterpruim.
In de pruimentijd
De sleedoorn is familie van onze kersen, maar de pruimen zitten nog dichter bij. Woorden zoals 'slee' in ons woord sleedoorn, komen in allerlei Germaanse talen voor en betekenen dan 'pruim'. Zelfs in de Slavisch talen komt een soortgelijke stam voor die wij ook kennen van de 'slivovitsj', de pruimenjenever. Alle landen in onze omgeving hebben trouwens in de loop der eeuwen ooit zoiets als pruimenjenever gemaakt. In Zuid-Limburg en in de Belgische Voerstreek zijn die eeuwen nog steeds niet voorbij. Het Voerdrupke is ook zo'n jenever, die op smaak is gebracht met sleedoornvruchten. Ik heb de neiging om sleedoornbessen te schrijven, maar de sleedoorn levert echte pruimpjes met een pit en dat zijn dus steenvruchten. Trouwens in het Voerdrupke zit wel jenever, maar de pruimpjes worden niet mee gestookt en eigenlijk is het dan een likeur. Het recept is dus jenever, sleedoornpruimen waar de vorst overheen geweest en suiker. Alles bij elkaar doen en lang wachten.
Maar het is duidelijk: sleedoorn hoort bij de pruimen. Komen onze pruimen dan van de sleedoorn? Waarschijnlijk niet. De meeste van onze soorten pruimen vallen onder Prunus domestica en hebben maar liefst drie sets chromosomen. Planten en dieren hebben normaal één set, waarin ieder chromosoom twee keer aanwezig is (een van de vader en een van de moeder). Onze pruimen hebben ieder chromosoom dus 6 keer! Bij onze pruimen zal dit wel spontaan ontstaan zijn, maar het is een bekende truc van kwekers om te proberen het aantal identieke chromosomen te vergroten. Als het lukt, maar meestal mislukt het, krijg je vaak grotere bloemen of vruchten. Tegenwoordig denkt men dat in onze pruimen 'gewoon' keer 3 keer de chromosomen set zit van de eetbare kerspruim (Prunus cerasifera) uit de Balkan. Maar men heeft ook wel gedacht dat het twee keer sleedoorn en één keer kerspruim was. In ieder geval is het duidelijk dat de sleedoorn en de eetbare pruimen nauw verwant zijn.
Sleedoorn met een beetje rood. Waarschijnlijk een kruising.
Voorjaar
In het voorjaar ga ik regelmatig kijken bij een poel waarin een heleboel kikkers en padden hun jonkies krijgen. Die poel ligt vlak bij de Dommel en daar staan ook een hele boel sleedoornstruiken en er bloeien bosanemonen, speenkruid en dergelijke. Een interessante plek in het voorjaar dus. En de sleedoorn verwelkomt de kikkers en padden met een hele boel bloemen, maar dit jaar viel het me op dat van alle sleedoorn struiken er één twee, drie weken eerder bloeide dan alle anderen. Toen de andere struiken gingen bloeien, begon deze al aan de bladvorming. Bij inspectie bleek dat deze struik ook veel minder dorens heeft dan gebruikelijk. Mogelijk is deze ene dus een kruising. In de boeken staat een kruising van sleedoorn met de kroospruim die heesterpruim (Prunus x fructicans) heet en die ongeveer aan deze omschrijving voldoet.
Als zo iets je eenmaal is opgevallen, ga je verder kijken en toen vond ik ook een sleedoorn met iets rood in de bloemen. Misschien heeft die wat genen opgepikt van een rood of roze bloeiende prunus die wij als sierboom aanplanten.
Vruchten van de gewone sleedoorn (links) en van heesterpruim in juli
Het hele jaar prik
De dorens van de sleedoorn zijn al even genoemd, een sleedoorn struik heeft er een groot aantal en flinke lange. Ofschoon de sleedoorn familie is van de roos, heeft de sleedoorn heel andere prikkers. Volgens de plantkundigen heeft alleen de sleedoorn dorens (net als de meidoorn en de wilde mispel), de rozen hebben stekels net als de bramen! Het verschil is dat dorens takjes zijn die eindigen in een scherpe punt, terwijl stekels scherpe punten zijn die uit de bast van de tak groeien. Voor ons kwetsbare blote vel maakt dat niet veel uit, maar als je een flinke pels hebt zijn de stekels minder lastig dan die lange dorens.
De dorens en stekels werden vroeger door de boeren gebruikt in plaats van het prikkeldraad (of puntdraad), die pas in negentiende eeuw is uitgevonden in Amerika. Om het vee, wilde dieren of ongewenste bezoekers moeilijk te maken bepaalde stukken over te steken, plantten de boeren struiken met stekels en doorns en vlochten die soms ook nog in elkaar. Met aan de buitenkant een sloot en aan de binnenkant een wal met die scherpe struiken, had je een landweer die als een echt verdedigingsmiddel gebruikt kon worden.
De stroken met dorenstruiken en dergelijke moesten een paar meter breed zijn om goed af te sluiten. In die wirwar van struiken konden dan weer bomen opschieten zonder dat ze door het vee werden opgevreten en zo zorgden ze ook voor hakhout en geriefhout. En als het een mooie eik was ook nog voor constructiehout. En natuurlijk voor sleedoornpruimpjes, wilde appels (ook dorens!), zoete kers, bramen en zo voort voor de boeren of voor de vogels.
Sleedoorn net vóór de bloei: ziet er zeer ontoegankelijk uit.
Jan van Dingenen - 2016
Naschrift
In het najaar van 2016 ben ik nog eens langs gelopen bij de sleedoorns uit dit artikel. Het was een van de laatste dagen van oktober en schitterend weer, maar de sleedoorns waren al praktisch kaal. De meeste struiken hadden ook geen vruchten meer! Aan één struik hingen er nog een tiental. Waren de andere verdroogd, verrot of toch opgegeten? Er was een paar weken eerder één keer sprake geweest van mogelijke nachtvorst. Ik heb een pruimpje geproefd en proefde duidelijk pruim, niet echt lekker maar zeker niet zuur of wrang. Veel vorst heeft de sleedoorn blijkbaar niet nodig om eetbaar te worden!